Zo, de druk ligt wat hoger nu. Ik schrijf niet alleen meer voor de lezers van mijn eigen website, maar heb ineens ook de
lezers van RTV NH erbij. Dat maakt het voor mij best spannend want daar zullen
vast ook kritische lezers bij zitten die af en toe het niet eens zijn met wat
ik schrijf. Alleen maar meer reden om mijn best te doen en jullie te laten
lezen wat ik zoal meemaak.
Die hogere druk is iets wat ik momenteel niet alleen op werk ervaar. Mijn tienjarige zoon mag voor het eerst dit seizoen bij zijn sportclub (een zogeheten topclub binnen die tak van sport) in een selectieteam keepen. Ik weet niet wat ik meemaak en moet enorm wennen aan alle eisen die gesteld worden. De laatste twee weken van de zomervakantie is er fanatiek gestart met trainen. "Mijn blonde held" was alleen die twee weken nog met zijn vader op vakantie (we hadden toch echt niet aan zien komen dat hij in een selectieteam terecht zou komen) en kon er dus niet bij zijn. Daar was de trainer al niet helemaal blij mee.
Deze gemiddeld tienjarige jongens moeten drie keer in
de week trainen in de voorbereiding naar de start van het seizoen. Daarnaast
worden er in het weekend ook nog oefenwedstrijden en –toernooien georganiseerd.
De club vraagt voor de topteams hogere contributie want daarmee worden
diĆ«tistes en mental coaches ingehuurd… Jaja, je leest het goed, de club heeft
deze mensen rondlopen, wat op zich natuurlijk niet raar is voor een topclub, maar ze zijn ook inzetbaar voor de
tienjarigen!! Daarnaast mag je als ouder bovenop de contributie nog even 100
inleggen in de teampot (15x100=1500 voor uitjes en allemaal hetzelfde
teamjack). Het schijnt allemaal de normaalste zaak van de wereld te zijn voor
alle ouders dus ik hou maar even mijn mond. Al geef ik toe dat ik een lachbui
niet kon onderdrukken bij de woorden mental coach en diƫtiste voor tienjarigen.
Maar de andere kant van het verhaal, mijn zoon
vindt het geweldig, hij komt in een team waar enorm gewerkt wordt aan
teamspirit en waarin alle jongens de techniek van de sport al fantastisch
beheersen. Hij heeft een trainer die weet hoe hij de jongens kan motiveren en enorm enthousiast is. Mijn zoon is geselecteerd omdat hij ergens talent voor heeft en voor een
jongetje met dyslexie waarvoor school echt een flinke klus is, is het voor zijn
zelfvertrouwen een enorme opsteker. Daarnaast neemt het dus behoorlijk wat tijd
in beslag. Al zou hij het willen, hij
heeft niet de tijd om op straat te gaan hangen, of om zich dag in dag uit te
vervelen. Dat op straat hangen is namelijk wel een
“dingetje” (sorry Paulien Cornelissen) waarvan ik blij ben dat dat op deze
manier misschien er niet echt van gaat komen de komende jaren. In mijn werk zie
ik namelijk vaak dat de jongens die in hun tienerjaren het criminele pad op
gaan (te) regelmatig op straat hangen. Ouders die niet weten met wie hun
kinderen omgaan, die geen zicht hebben op wat hun kroost eigenlijk precies
uitvreet op straat. Ik hoor het te vaak en hoop maar elke keer dat mijn kind
niet de behoefte krijgt om doelloos rond te hangen en mij niet vertellen waar
hij uithangt en met wie. En uiteraard weet ik ook dat een kind de ruimte moet
krijgen om zelf de wereld te ontdekken, maar ik heb er vooralsnog geen probleem
mee als dat is via de sportclub en met zijn vriendjes uit het sportteam.
Overigens heeft de Leidse Universiteit
onderzoek gedaan naar onder andere het hanggedrag van Marokkaanse jongeren. Ze
hebben na willen gaan of normbesef samenhangt met de mate van externaliserend
probleemgedrag bij Marokkaanse hangjongeren en of deze samenhang verschilt voor
het aantal hanguren per week. Het blijkt dat de relatie tussen normbesef en externaliserend
probleemgedrag bij Marokkaanse jongeren hetzelfde is als bij eerder onderzochte
Nederlandse jongeren; hoe hoger het normbesef, hoe minder externaliserend
probleemgedrag. En om het probleemgedrag te voorkomen concludeert de
onderzoeker dat we ons beter kunnen richten op het verbeteren van het normbesef
dan het verminderen van de hanguren (bron: Universiteit Leiden).
Dat normbesef is naar mijn idee iets wat thuis meegegeven kan worden maar ook op school en op sportclubs of andere clubs en
samenwerkingsverbanden waar kinderen hun vrije tijd nuttig en leuk kunnen
besteden. Alhoewel daar ook door de Universiteit Leiden onderzoek naar is gedaan en daaruit blijkt dat dat vaak bij de jongeren zelf ligt en niet per definitie bij hun ouders (zie ook Universiteit Leiden). Maar ik ben eigenwijs en blijf dus denken dat normbesef ook door de omgeving van de jongere bijgebracht kan worden. Het is alleen niet voor ieder gezin weggelegd om de kinderen te laten
sporten, dansen, of andere hobby's uit te laten oefenen. Een sportclub of welke andere club kost
meestal geld en niet iedere ouder heeft de luxe zich dat te kunnen veroorloven. Ik realiseer me dus heel goed dat ik blij moet zijn dat ik mijn kind dit kan
meegeven.
En die van mij komt daardoor voorlopig dus in ieder geval niet
toe aan hanguren, hooguit thuis op de bank om bij te komen van intensief
sporten en hard oefenen voor school. En dat normbesef, dat wordt zowel door
mij, zijn vader, op school en nu ook door de trainer, manager en mental coach van de
sportclub bijgebracht! De druk proberen we echter wel zoveel mogelijk te
beheersen… Hij is tenslotte nog maar tien en moet wat mij betreft wel als kind kunnen genieten
van de zorgeloosheid die het bestaan dan nog kan hebben.
Reacties
Een reactie posten