Koppigheid, niet de
makkelijkste eigenschap maar ik beken dat ik er last van kan hebben. En dat ik
ook mensen in mijn directe omgeving heb die er een handje van hebben. In
combinatie met ongeduld geeft het helemaal een fraai effect…NOT! En als beiden
koppig zijn tegen elkaar kan het soms een ingewikkelde toestand opleveren.
Kort geleden verzocht ik
als OvJ een kinderrechter om de schorsing van een voorlopige hechtenis (vh) op
te heffen. Het ging om Stanley, een 17-jarige
jongen die eerder was voorgeleid bij de rechter-commissaris (RC). Op het moment
dat iemand verdacht wordt van een ernstig strafbaar feit kunnen we als OM
besluiten de RC te vragen om iemand langer in vh te houden in afwachting van de
zitting en/of omdat we nog verder onderzoek moeten doen naar de zaak. De RC kan
zo’n verzoek toewijzen, afwijzen maar ook besluiten de vh te schorsen. Dat
betekent dat iemand naar huis mag maar zich wel aan bepaalde voorwaarden moet
houden. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan naar school gaan, een avondklok,
en/of afspraken nakomen met de begeleiders van een hulpverlenende instantie.
Stanley kwam zijn afspraken totaal niet na. Al eerder was daar melding van
gemaakt, maar nu had de gezinsmanager weer aan de bel getrokken en duidelijk
gemaakt dat het zo niet langer kon. En dus het verzoek om hem toch maar weer in
vh te nemen en te plaatsen in een jeugdinrichting.
Op papier leek het een
ronde zaak. Stanley had zich aan 3 voorwaarden niet gehouden en de
opheffing van de schorsing leek me meer dan logisch. Maar op zitting werd het
een ander verhaal. Ik trof een jongen met een redelijk laag IQ en flinke
ADHD-problematiek. En een betrokken moeder die zelf in de hulpverlening werkte.
Misschien was dat wat veroorzaakte dat het contact met de gezinsmanager niet
helemaal makkelijk liep. Ik kan me er namelijk een heleboel bij voorstellen dat
je als hulpverlener zelf het heel lastig vindt om te moeten accepteren dat de
hulpverlening bij jou thuis over de vloer komt. Maar deze vrouw moest heel veel
bordjes in de lucht houden met meerdere kinderen, kleinkinderen die vaak in huis
waren, een fulltime baan en dan daarnaast Stanley die eigenlijk nog helemaal
niet echt de verantwoordelijkheden aankon die je van een jongen van zijn
leeftijd mag verwachten. Hij kwam vaak te laat op afspraken en op school. En
moeder deed wat ze kon, haalde hem uit bed, zorgde dat hij onder de douche
terecht kwam. Maar dan was er ook het moment dat ze zelf naar haar werk moest
en ervan uit ging dat haar zoon het vanaf daar zelf wel kon regelen. Zoals haar
advocate het ook mooi verwoordde: de strijd tussen loslaten, weerbaar maken en zelfstandiger
laten worden versus beschermen en zorgen.
De gezinsmanager die de
jongen moest begeleiden had alleen dus wel te stellen met een moeder die nogal
in de weerstand schoot, wantrouwig was richting jeugdzorg, hier en daar de
neiging had vooral anderen de schuld te geven en misschien ook wel een beetje
koppig dacht dat ze het allemaal zelf wel kon regelen. En ik kreeg de indruk
dat de gezinsmanager niet helemaal meer
wist hoe ze hiermee om moest gaan. Op zitting was ze duidelijk geïrriteerd door
moeder. En dat liet ze merken ook. Ze zat te zuchten en haar mimiek sprak
boekdelen. Oftewel in de zaal zaten twee redelijk koppige boze vrouwen.
Maar het ging in het hele
verhaal natuurlijk om Stanley. De vrouwen hadden gemeen dat ze het beste met
hem voor hadden maar konden elkaar door hun irritatie, wantrouwen en koppigheid
niet goed vinden. En de rechter stelde zichzelf de vraag of het deze jongen,
met zijn “beperkingen” nou eigenlijk aan te rekenen was dat hij afspraken niet
nakwam. Een andere instantie die Stanley begeleidde omdat hij in een eerdere
strafzaak een gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd had gekregen, gaf aan wel
degelijk verbetering te zien in zijn gedrag.
De rechter wees mijn
verzoek tot opheffing van de schorsing af. De jongen mocht met zijn moeder naar
huis en het was zaak dat de gezinsmanager en moeder zich meer open gingen
stellen voor elkaar.
Ik vond het geen rare
beslissing. Toen ik de zaal uitliep sprak ik met de dame van de Raad voor de
Kinderbescherming. Ook zij snapte mijn gevoel. Ik sprak ook de gezinsmanager,
wees haar op de frustratie die intussen tussen de twee vrouwen in was komen te
staan en dat daar iets aan moest veranderen. Vervolgens twijfelde ik even of ik
het moest doen maar ben ik ook op moeder (en haar advocate) afgelopen. Omdat ik
hoopte moeder ook te doen inzien dat ik alle begrip had voor haar situatie maar
haar boosheid en koppigheid de situatie voor haar kind niet beter ging maken. En moeder stond gelukkig open voor mijn persoonlijke benadering van haar.
De vraag is misschien wel
of je als OvJ zover moet gaan, moet je dit persoonlijke contact aangaan na een
zitting? Of moet je dat overlaten aan de hulpverleners en je beperken tot de
dingen die op zitting gebeuren? De meningen zullen erover verdeeld zijn. Maar
ik merk dat ik door deze persoonlijke benadering misschien heel soms net even
dat extra zetje kan geven om een situatie te doorbreken. Vind niet ieder mens
het prettig om te merken dat er aandacht is voor je problemen? Dat je
koppigheid gezien en begrepen wordt maar ook het signaal in zich heeft dat je
stiekem van binnen toenadering wilt?
Ik moest denken aan een
foto die ik recent kreeg toegestuurd van iemand. Een sculptuur dat gestaan had op
Burning man, een jaarlijks festival in de Black Rock Desert van Nevada,
Amerika. Over de koppigheid van twee volwassenen en het kind in ons dat
eigenlijk alleen maar wil dat het goed komt en het liefst contact wil…
Ik hoop voor Stanley dat
deze beide vrouwen hun koppigheid opzij
gaan zetten.
Reacties
Een reactie posten