"My camera never lies"

Vorige week mocht ik met een paar collega’s van het Openbaar Ministerie deel nemen aan een dag over opsporingscommunicatie. Overige deelnemers waren voornamelijk mensen van de politie, enkele journalisten en “burgers”. Wat dat is, opsporingscommunicatie? Dan moet je denken aan het tonen van foto’s van verdachte personen, camerabeelden, reconstructies van strafbare feiten om erachter te komen wat er precies is gebeurd en wie erbij betrokken was. En om met behulp van tips die binnen komen naar aanleiding van het tonen van deze beelden mogelijk de zaak te kunnen oplossen.

Tegenwoordig hangen er steeds vaker overal bewakingscamera’s en heeft bijna iedereen wel een telefoon waarmee je kan filmen.  Ik heb al eerder geschreven over de rol van het Openbaar Ministerie bij het tonen van beelden in programma’s als bijvoorbeeld Opsporing Verzocht, Bureau NH, Bureau Hengeveld en Team West. Het OM moet toestemming geven om deze beelden uit te laten zenden. Dat gaat via de politie. De politie krijgt beelden in handen en overlegt met de officier van justitie die het onderzoek leidt of het tonen van beelden in de media misschien kan bijdragen aan het oplossen van de zaak. Deze “zaaksofficier” overlegt op zijn of haar beurt weer met de officier van justitie die gespecialiseerd is in opsporingsberichtgeving. In Amsterdam zijn mijn collega-persofficier en ik dat. 

Het tonen van beelden doen we niet zomaar. We zetten het meestal pas in als andere opsporingsmiddelen niet het gewenste resultaat opleveren. En die beslissing om het niet meteen in te zetten, niet alle beelden maar meteen de ether in of het internet op te gooien, levert nog wel eens discussies op. Niet iedereen is het namelijk altijd met ons eens dat wij er wel eens voor kiezen beelden niet uit te zenden. Omdat we namelijk vinden dat we ook de privacy van de verdachte moeten bewaken. Gebleken is dat we in een maatschappij leven waarin sommige mensen vinden dat ze hun mening over de verdachte/dader in beeld niet onder stoelen of banken hoeven te steken. En, nog zorgelijker, vinden dat ze zelf deze persoon maar even een lesje moeten leren. Dus als het dan bijvoorbeeld een tiener betreft die mogelijk voor zowel de eerste als laatste keer een pakje kauwgum jat vinden wij het niet proportioneel om hem of haar bloot te stellen aan alle ongefundeerde meningen die er bestaan.  En ik geloof dat iedere vader of moeder blij is dat we niet iedere eenmalige jeugdzonde van hun kind die op beeld staat verspreiden. Ik zou in ieder geval niet willen dat mijn kind zo in beeld zou komen.

We worden tegenwoordig ook steeds vaker geconfronteerd met beelden die niet bij de politie binnen komen maar direct geleverd worden aan bijvoorbeeld nieuwsprogramma’s. De redactie kan dan beslissen dat de beelden nieuws opleveren en ze uitzenden. Een begrijpelijke keuze als je wilt laten zien dat er in je stad, regio of in het land iets schokkends is gebeurd. Maar wat daarbij uit het oog verloren kan worden is dat het de kans op oplossen van het feit kan verkleinen. De particuliere beelden kunnen goed bijdragen aan herkenning door de politie. De politie weet bijvoorbeeld vaak precies wie de bekende  veelplegers in een gebied zijn. Als zo’n veelpleger op de beelden door de politie wordt herkend kan de politie getuigen een fotoserie tonen waar de verdachte tussen zit. Als de verdachte dan wordt herkend hebben we een extra bevestiging voor de rechter om aan te tonen dat verdachte in dit geval de dader is. Maar als de getuige intussen de verdachte al op beelden op TV of internet heeft gezien kunnen we niet meer met zekerheid vast stellen dat er een herkenning is naar aanleiding van de gebeurtenis of naar aanleiding van de getoonde beelden in de media. Er vallen dus bepaalde opsporingsmiddelen weg. Dat willen we graag voorkomen en dus proberen we duidelijk te maken dat het inleveren van beelden bij de politie vaak echt de grootste kans geeft op het veroordeeld krijgen van een dader.

En dan is er ook nog zoiets als privacy van omstanders. Als we via de opsporingsprogramma’s beelden uitzenden zorgen we altijd dat omstanders, getuigen onherkenbaar in beeld komen. Dat zijn vaak bewerkingen die niet meteen door nieuwsredacties gedaan worden. En het in beeld brengen van getuigen van strafbare feiten kan voor hen zelf gevaar opleveren. Bijvoorbeeld als de dader hen ook ziet, achterhaalt, en gaat bedreigen omdat hij niet wil dat ze gaan getuigen. Maar denk ook aan de situatie waarin iemand met zijn/haar minnaar of minnares over straat loopt en diens partner hem of haar ineens op TV innig gearmd voorbij ziet lopen met een ander. Dan kunnen we heel moralistisch zeggen dat je dan maar niet vreemd moet gaan, maar we willen ook niet een crime passionel in de hand werken, want dan hebben we nog meer zaken op te lossen. Kortom, het is aan de ene kant heel handig dat we tegenwoordig overal camera’s bij de hand hebben, maar het is wel zaak dat we met de gemaakte beelden weloverwogen en bedachtzaam omgaan en niet lukraak alles maar uitzenden.


Reacties